woensdag 15 september 2010

pagina 2

Ik wist wat ze bedoelde soms had ik van die momenten dat ik zo opgepierd was dat ik niet meer zag waar ik was en niet meer wist wat ik deed.
In de zomer speelden we regelmatig op het wapenplein, we bekeken dan de toeristen die er passeerden en probeerden de nationaliteit te raden. We keken ook of we geen geld konden vinden .Op een keer hadden we zo vijftig euro gevonden , daarmee kochten we dan snoep en een cd. Iedere avond moesten we om acht uur gaan slapen, in de winter was dat geen probleem maar in de zomer speelden we dikwijls in de duinen en op het strand en waren we nooit op tijd thuis .Met als gevolg dat we dan gestraft werden en allerlei verwensingen naar ons hoofd kregen geslingerd. Marieken was nu niet bepaald het toonbeeld van de Nederlandse spraakkunst. Ons Jefke kreeg er ook dikwijls van , hij moest goed oppassen of hij kreeg van Marieken een schop onder zijn gat. Hij moest daarvoor niet speciaal iets verkeerd doen, gewoon aanwezig zijn was genoeg.
De relatie met Marieken was speciaal. Ze verweet ons dikwijls maar ze deed wel alles voor ons. Ze zei dan dat ze ons ging buitensmijten en ze deed het dan niet of we werden gestraft en ietsje later gaf ze ons een knuffel. Haar liefde was materialistisch maar geestelijk haatte ze ons. Haar geestelijke liefde was beperkt tot haar eigen en ze zou dat ook nooit niet overstijgen. Een knuffel was dan ook een noodzakelijk kwaad en zeker geen teken van affectie. Het was meer iets als wat van haar verwacht werd. Of misschien had ze gewoon geen tijd.
Toch had ze mededogen voor mensen in moeilijkheden en kon ze in de bres springen voor anderen. Later begreep ik dat de waarheid nooit zwart-wit is.. Uit noodzaak gingen we regelmatig bij oma slapen, die woonde een paar straten verderop. Marieken had dan van alles te doen zei ze. Als we dan vroegen moeten we weer bij oma gaan was ze kwaad. Dus vroegen we maar niets. We gingen altijd te voet naar oma, zelf bleef ze nooit niet lang, oma en zij wisten blijkbaar niet wat zeggen tegen elkaar.
Oma woonde alleen op een appartementje in het hoogste gebouw van Oostende. Opa was 20 jaar geleden overleden aan longkanker .Ah, ons kindjes zijn daar zie,zei oma dan, we moesten haar dan ook altijd een kus geven, bah. Ze had zo van die witte stugge snorharen die oudere mensen wel plegen te hebben. Ze wilde die niet afscheren want anders zouden deze nog harder gaan groeien. Het appartementje stond vol met modelbouwboten, allemaal in elkaar gestoken door opa. Die was visser geweest.
Oma had jaren op de visserskaai gewerkt maar toen opa gestorven was is ze daarmee opgehouden. Het herinnerde haar teveel aan hem. Het schaap zei Marieken dan altijd.

vrijdag 3 september 2010

Een verhaal

Deze blog gaat over een verhaal dat is schreef voor mijn plezier.Ik zal er regelmatig een bladzijde bij doen.
De dag dat God ons verliet


Oostende, ik was daar geboren en daar is ook alles begonnen.
Mijn zus en ik en ons moeder en onze vader, woonden op het vissersplein. Het huis was niet te groot niet te klein. Een garage was er niet . We hadden ieder een aparte slaapkamer.
We hadden ook een klein zwart pincherke, Jefke noemde hij. Meestal had hij een slecht humeur. Niemand had aan hem iets te zeggen.
Ons moeder was een sterke vrouw, ze noemde Marieken, we noemde haar ook Marieken. Ze stond grotendeels alleen in voor de opvoeding van ons twee. Vader, Cois voor de vrienden, was namelijk kapitein ter lange omvaart en was dikwijls weg voor een paar maanden.
Ik herinner me beelden van rond mijn vijf jaar toen we met zijn allen in de huiskamer zaten naar de tv te kijken. Ik en mijn zus met snoep in ons handen languit in de zetel met ons voeten op het salontafeltje en Marieken met een haring in haar pollen in hare relax. Af en toe hoorden we de hoorn van een schip als achtergrondlawaai. Zij hief haar hoofd dan eventjes op en leek te denken aan ons vader.
Vader was een rustige man en zei nooit veel. Hij had enorme handen en we waren beducht om daar een mep van te krijgen. Als hij dan thuis was zat hij het liefst van al rustig in zijn zetel met een glas whisky in zijn handen en af en toe deed hij iets in huishouden.
Mijn zus en ik kwamen redelijk overeen als we dan ruzie maakten was het kort maar krachtig .Marieken kwam dan altijd tussen en zei dat we ons moesten schamen, waardoor we altijd een schuldgevoel kregen. Maar we vergaten dat rap.
Een spelletje van ons was dat we naast mekaar rechtop stonden in de lederen zetel in de living en dat we dan op en neer sprongen en dat we dan elkaar probeerden te doen vallen. Wat dan ook dikwijls lukte , met als gevolg dat er wel altijd iemand van ons gekwetst was. Ons hoofd is meer dan eens genaaid geweest.
Melanie, zo noemde mijn zuster was een jaar ouder als ik. Soms keek ze met grote ogen naar mij, ze kende mij toen al van binnen en van buiten. Ze zei later tegen me dat ik toen al momenten had dat ik wit van woede kon worden en het zot in mijne kop kreeg.